Op 24 januari jl. heeft de Algemene Rekenkamer het rapport ‘Inburgering. Eerste resultaten van de Wet inburgering 2013’ aangeboden aan de Tweede Kamer.
De resultaten vallen tegen: het aantal mensen dat een inburgeringsexamen heeft gehaald is sinds de invoering van de nieuwe inburgeringswet gehalveerd. Nu slaagt nog maar 39% van de migranten voor het inburgeringsexamen, terwijl voorheen ruim 80% slaagde. De Rekenkamer heeft de wet op de inburgering uit 2007 vergeleken met de wet uit 2013. Het blijkt dat niet alleen het slagingspercentage is gehalveerd, ook blijkt de prikkel om op een hoger taalniveau examen te doen verdwenen. In de oude situatie deed zo’n 20% van de inburgeraars op een hoger taalniveau examen, vorig jaar wat dat 2%.
Slechts een derde van de asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen, lukt het om binnen drie jaar in te burgeren. En doel van het inburgeringsbeleid is juist dat nieuwkomers de taal leren, kennis maken met de Nederlandse samenleving en aan die samenleving deelnemen. Eén van de grote knelpunten die de Rekenkamer constateert, is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar om zelf zijn cursus te regelen. De inburgeraar moet zelf een cursus kiezen uit een aanbod van ruim honderd aanbieders. Ze kunnen hiervoor geld lenen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Als ze het examen halen, wordt de lening kwijtgescholden.
Tot 2013 zorgden gemeenten voor hulp aan inburgeraars. Vaak was er een ‘klantmanager’ die als aanspreekpunt fungeerde. Het examen en de voorbereiding waren gratis en inburgeraars kregen 3,5 jaar de tijd om te slagen voor het examen.
Reactie raadslid Cora van Wijngaarden: ‘Het is erg belangrijk dat mensen die nieuw in Nederland zijn snel inburgeren. Voor henzelf en voor de mensen om hen heen. In Nederland wonen betekent wat het CDA betreft meedoen aan de samenleving. Daarvoor moet je de taal spreken, de cultuur en gebruiken kennen en op de hoogte zijn van de Nederlandse waarden en tradities. Snel en goed inburgeren helpt daarbij. Het beheersen van de Nederlandse taal is een pre voor het vinden van een baan. Snelle inburgering zorgt daarnaast voor draagvlak voor het opvangen van asielzoekers.’
De vier grote steden; Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, verenigd in de G4, hebben laten weten de regie terug te willen krijgen over het inburgeringsproces. De steden menen dat maatwerk nodig is om de integratie in goede banen te leiden. Door de nieuwe inburgeringswet hebben gemeenten geen zicht meer op het inburgeringsproces. ‘Gemeenten kunnen inburgeraars niet stimuleren, aanspreken of ondersteunen. Uit ervaring voor 2013 is gebleken dat dit wel nodig is.’ Daarom moet er als het aan de G4 ligt een nieuw systeem komen waarbij de gemeenten weer de regie voeren. ‘De gemeenten willen het talent en de mogelijkheden van nieuwkomers veel beter benutten. Daarvoor is het nodig maatwerk te bieden om het integratieproces in goede banen te leiden. Soms is veel begeleiding nodig, soms juist niet.’ Utrecht gaat nog een stap verder. Zestien Utrechtse gemeenten – van Bunnik tot Woerden, van Vianen tot Utrecht zelf – volgen de aanbevelingen van de Rekenkamer op en gaan aan de slag. Hun project begint op 1 februari.
Naar aanleiding van bovenstaande hebben de fracties van CDA en D66 de volgende vragen gesteld aan het college van B&W:
1. (H)erkent het college de knelpunten zoals deze naar voren komen in het rapport van de Algemene Rekenkamer? 2. Komen de genoemde knelpunten in het rapport van de Algemene Rekenkamer ook voor in de gemeente Ede? Zo ja, hoe bent u tot nu toe, vanaf 2013, met deze knelpunten omgegaan? 3. Kunt u een overzicht geven van de resultaten van 2010 tot op heden? 4. Welke verantwoordelijkheid ziet u op dit terrein voor de (lokale) overheid? 5. Hoeveel inburgeraars voldoen op dit moment aan de taaleis 6. Is er inzet van vrijwilligers in de gemeente Ede bij de inburgeringstrajecten? Zo ja, wat zijn de ervaringen. 7. Wat vindt het college van het voornemen van de 4 grote gemeenten om dit traject zelf weer op te gaan pakken? 8. Wat vindt het college van het voornemen van de Utrechtse aanpak van de inburgering? 9. Is het college bereid om ons te voorzien van meer informatie over de trajecten van de 4 grote gemeenten en de Utrechtse aanpak?